Elektrocutie gebeurt als een levend wezen met elektrische spanning in aanraking komt waarbij een stroom door het lichaam of over de huid vloeit. Bij lage spanningen vloeit de stroom door het lichaam via de weg van de minste elektrische weerstand over zenuwen en bloedvaten. Dit heeft als gevolg dat spieren verkrampen en schade aan organen zoals hart en longen kan ontstaan. Bij hoge spanningen vloeit de stroom over de huid, wat meestal tot brandwonden leidt.
Elektrocutie kan ernstige letsels en zelfs de dood tot gevolg hebben.
Gevaarlijk is niet de spanning maar de stroom die door of over je lichaam vloeit. De hoeveelheid stroom wordt bepaald door de elektrische weerstand van het lichaam of de huid. Waar precies de grens voor een dodelijke spanning of stroom ligt, is van veel verschillende externe factoren afhankelijk, of het zich om gelijk- of wisselspanning handelt, of de huid nat is, het soort ondergrond, het materiaal van de schoenzolen, hoe lang de mens met de spanning in contact is, enzovoorts. De grens verschilt ook van persoon tot persoon, omdat de interne elektrische weerstand van het lichaam afhankelijk van onder andere de grootte en het watergehalte. Mensen met een hartaandoening lopen over het algemeen een hoger risico.
Een algemene stelling is dat minder dan 50 V wisselspanning en minder dan 120 V gelijkspanning ongevaarlijk zijn. Maar uiteindelijk hangt het van de stroomsterkte af, die door het lichaam vloeit. Hier zijn tal van studies naar gedaan; een van de laagste resultaten voor een potentieel dodelijke stroomsterkte ligt bij 60 mA voor 110-220 V wisselspanning en 300 mA voor gelijkspanning na een fractie van een seconde.