Dimmers
Met een dimmer kan de spanning en stroomtoevoer naar een lamp of apparaat gevarieerd worden. Bijvoorbeeld, door een lamp aan een dimmer aan te sluiten kan haar lichtsterkte geregeld worden. Dit kan voor een mooie sfeerverlichting zorgen en eventueel de energieverbruik verlagen en de levensduur van de lamp verlengen. Dit geldt niet voor halogeenlampen die minder dan 60% van maximale vermogen krijgen. In dat geval wordt de levensduur juist korter, omdat bij lagere temperaturen het chemische evenwicht verstoord wordt, en het wolfraam-draadje sneller verdampt.
Als een gloei- of halogeenlamp langdurig in gedimde toestand gebruikt wordt, is het gunstiger om een lamp met een lagere wattage te gebruiken.
Dimmers zijn niet geschikt voor tl-buizen, omdat de gasontlading in deze lampen een minimumspanning nodig heeft. Om een tl-buis te kunnen dimmen is een regelbaar elektronisch voorschakelapparaat nodig, afgekort: EVSA (R).
In tegenstelling tot de eerste modellen van spaarlampen werken de meeste nieuwere modellen wel met een dimmer. Of de lamp wel of niet dimbaar is staat op de verpakking aangegeven.
Ledlampen kunnen ook gedimd worden. Als zij op 12 V aangesloten zijn, kan een dimmer, die met pulsbreedtemodulatie werkt (LED PWM dimmer), gebruikt worden. Hiermee worden langere of kortere pulsen van spanning naar de led gestuurd, waardoor deze langer of korter ingeschakeld is en lichter of donkerder lijkt. Ledlampen waar een trafo geïntegreerd is, die de spanning van 230 naar 12 V verlaagd, kunnen niet gedimd worden, de gewone dimmer voor 230 V werkt hier niet. Tegenwoordig zijn er ook ledlampen verkrijgbaar die dezelfde fitting als een gloeilamp hebben en die dimbaar zijn met een normale dimmer. Ook hier staat het dimbaar- of niet-dimbaar-symbool op de verpakking.
Dimmertypes
Zowel dimmers en vaak ook de verpakkingen van lampen dragen een dimbaarheidssymbool, dat aangeeft welke soort dimmer of lichtbron geschikt is. De letters betekenen het volgende:
L – dimmen door middel van faseaansnijding, geschikt voor inductieve lichtbronnen, zoals halogeenlampen met gewikkelde transformator.
C – dimmen door middel van faseafsnijding, geschikt voor capacitieve lichtbronnen, zoals halogeenlampen met elektronische transformator.
R – dimmen door middel van spanningsverlaging, geschikt voor ohmsche lichtbronnen, zoals gloeilampen.
Meer informatie vind je op de pagina ‘Dimmer‘.
Perilex
Perilex is de handelsnaam van een draaistroom-stekkersysteem voor het aansluiten van apparaten die driefasenspanning nodig hebben. De stekkers hebben vier pinnen, een voor nul en drie voor de faseaansluitingen: L1, L2 en L3 (vroeger R, S en T genoemd). Perilex-systemen kunnen gebruikt worden om een mechanisch ventilatiesysteem (ook mv-box genoemd) of een kookplaat aan te sluiten. De kookplaat kan op twee manieren aangesloten worden: Aan een krachtgroep met 2 x 230 V of aan draaistroom. In het eerste geval wordt een van de nulleiders aan een faseaansluiting van de perilex contactdoos aangesloten.
De aansluiting van de stekker en de contactdoos moeten voldoen aan de Duitse norm VDE 0110, die eist “dat er een rechts-draaiveld ontstaat, wanneer men de contacten van voren, met de klok mee, bekijkt”. De nulleider moet altijd links boven, wanneer men de contactdoos van voren bekijkt, aangesloten worden. De drie verschillende mogelijkheden om aan deze eis te voldoen worden in de afbeelding hiernaast getoond.
Het perilex systeem bestaat zowel voor 16 A als ook voor 25 A, waarbij het laatste niet gebruikelijk is. Om vergissingen te voorkomen, is de pen voor de aardeverbinding een kwart slag gedraaid. Ook is deze pen langer dan de pinnen voor de fase- en nulverbinding, zodat aarde altijd als eerste contact maakt en als laatste contact verbreekt.
- Pagina
- 1
- 2